Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom, zo zegt de Heere HEERE: [20]Uw verslagenen, die gij in het midden derzelve nedergelegd hebt, die zijn dat vlees, en deze [stad] is de pot; maar ulieden zal Ik uit het midden derzelve [22]doen uitgaan. 20. Dat de Joden zeiden tot bespotting van de woorden van Jeremia, keert Ezechiel tegen hen, alsof hij zeide: Zeker is de stad Jeruzalem de pot, maar het vlees daarin ziedende, zijn degenen, die gij daarin wredelijk verdrukt hebt, om welker oorzaak en al uw goddeloosheden, Gods toorn u en uws gelijken nog gruwelijker verslinden zal. 21. Te weten de stad Jeruzalem. Anders: zal hij, zal men, doen uitgaan. Versta, den vijand. 22. Namelijk door middel der Chaldeen, die hen gevankelijk nemen en naar hunne verdiensten straffen zouden. Zie vs.-1;8,9,10,11.